“Als ik denk aan druiven, denk ik aan wijn”, zegt wijnmaker Luke O’Cuinneagain. Op landgoed Glenelly zie je niets anders dan druiven. O’Cuinneagain zet zich sinds 2007 in voor dit Zuid-Afrikaanse land, dat in handen is van de Franse zakenvrouw May Elaine de Lenquesaing. Ze besloot in 2003 haar thuis in Bordeaux op te geven voor een nieuw leven in Zuid-Afrika.

May Elaine de Lenquesaing is een dochter van een bekende wijnmaker in Frankrijk. Ze nam het wijnlandgoed van haar vader over en was voor 30 jaar de eigenares. Ze werd bekend met Chateau Pichon Longueville Comtesse de Lalande, de hoogste kwaliteit rode wijn uit Bordeaux. In 1993 werd De Lencquisaing uitgeroepen tot president van de International Wine and Spirits Competition (IWSC), een Engelse wijncompetitie. Een jaar later werd ze tot vrouw van het jaar benoemd in Decanter Magazine. De Lenquesaing is altijd een druk bezette vrouw. Ze is vicepresident voor de IWSC, lokale president van de Legion of Honour in the Medox, een lid van de Academie van Science, Letters and Arts van Bordeaux en ze is betrokken bij veel goede doelen. Op het moment is De Lencquesaing eigenares van The Glenelly Estate in Zuid-Afrika. Maar ze reist nog vaak terug naar Bordeaux.

Haar liefde voor Zuid-Afrika ontstond toen ze in 2000 naar dit land afreisde voor contacten in de wijnwereld. Ze bezocht vele wijnlandgoederen en woonde congressen bij over innovatie in de wijnwereld. Zo ontwikkelde veel sympathie voor de mensen en de natuur in Zuid Afrika. In 2003 had ze haar plek gevonden in Stellenbosch, een groot natuurgebied vol wijnland. Eén landgoed sprak haar zo aan, dat dat haar nieuwe thuis werd. The Glenelly Estate is nu van De Lencquesaing.

Het team van Glenelly bestaat uit vijf werknemers die zich allemaal bezig houden met hun eigen taak binnen het bedrijf. Luke O'Cuinneagain zet zich sinds 2007 in voor Glenelly als wijnmaker. Hij werkte hiervoor op Chateau Angulus (Frankrijk) en in Rustenberg (Stellenbosch). O’Cuinneagain kwam bij Glenelly terecht nadat hij door De Lenqcuesaing werd aangesproken op een wijnbeurs in Kaapstad.

Glenelly estate moest bij de start van de productie haar grenzen verleggen en zoveel mogelijk up to date blijven. De productie moest daarom zowel hoog als milieuvriendelijk zijn. Luke: “Als je naar de constructie en het materiaal kijkt van het gebouw, kan je zien dat het niet milieuvriendelijk is. Het kost veel energie om de temperatuur te veranderen, maar weinig om de gewilde temperatuur te behouden. Het is heel stabiel is en fungeert dus perfect als koeling. De uiteindelijke winst is dus dat het materiaal ervoor zorgt niet veel energie te verspillen.” In de wijnkelders is 15 kilometer aan pijpen aangelegd, waar kun zeventig procent energie in opgeslagen kan worden. Dit kan later weer worden gebruikt.

Het water dat Glenelly verzamelt wordt gebruikt voor irrigatie op de wijnvelden. Er is tien liter water nodig voor het produceren van één fles wijn. “We gebruiken geen chemische waterreinigingsmiddelen om de pijpen schoon te houden, maar hogedrukspuiten met heet water. Dit is een veel natuurlijkere manier dan chemische reiniging”, vertelt Luke. Zo probeert Glenelly zo duurzaam mogelijk te werken.

Luke denkt dat in Zuid-Afrika steeds meer bedrijven zullen letten op milieubesparing. Ook Glenelly wordt volgens Luke in de toekomst duurzamer. Het team wil met zonne-energie gaan werken. “Zonne-energie heeft denk ik het meeste nut hier, want de zon schijnt veel in ons gebied”, zegt Luke. Hij ziet daar meer in dan in windenergie. "De wind hier is vervelend, omdat de wolken zich verschuilen achter de bergen en plots kunnen opduiken. Er is geen stabiele wind.”

De Glenelly gemeenschap
In 2003 begonnen de werkzaamheden op Glenelly. De mensen die er nu werken, woonden toen al rond de wijngaard. De Lenqcuesaing leerde deze mensen kennen en nam ze aan als werknemers. De Lenqcuesaing is zelf erg rijk, maar sluit haar ogen niet voor mensen die kampen met armoede of werkeloosheid. Dus bood ze de bewoners rondom Glenelly een werkplek aan. De druivenplukkers hebben nog steeds plezier in hun werk, zij werken onder goede arbeidsvoorwaarden, zeggen ze.

Joshua Plaid, een van de druivenplukkers, werkt sinds 2010 op de wijnvelden. Hij is nu 40 jaar oud en zijn vrouw Francis werkt er ook. Joshua en Francis hebben samen twee kinderen die soms na schooltijd ook druiven komen plukken. De rest van de tijd gaan ze naar het Glenelly Care Centre. Dit is een dagverblijf waar de kinderen van werknemers hun huiswerk kunnen maken en waar ze bijles krijgen in bijvoorbeeld wiskunde. May de Lenqcensaing richtte dit centrum op vanuit de overtuiging dat de kinderen in een veilige omgeving moeten opgroeien en niet op straat hangen. In het Glenelly Care Centre is plek om te studeren, een boek te lezen uit de kleine bibliotheek of te internetten op gesponsorde laptops.

Naast het Glenelly Care Centre is er voor de volwassenen het Glenelly Recreation Centre. Dit richt zich op de sociale en persoonlijke ontwikkeling van de werknemers. Hier kunnen ze hun lees- en schrijfniveau mee verbeteren. Ze kunnen er Afrikaans en Engels leren; de twee talen die worden gesproken op Glenelly en in Zuid-Afrika. Andere cursussen zijn bijvoorbeeld computerkennis en levensonderhoud.

May de Lencquesaing gelooft in de ontwikkeling van mensen. Wanneer deze in grote armoede leven, stimuleert ze hen om door te zetten. “Glenelly werkt pas wanneer iedere werknemer snapt waar hij het over heeft. Wij geloven dat hoger opgeleid personeel ons bedrijf beter en sterker maakt”, aldus O’Cuinneagain.