Na de eerste melding van de vogelgriep in 2003 is het virus weer bijna vergeten. Indonesië vecht echter nog steeds tegen Avian Influenza. Het ministerie van Economie, Landbouw en Innovatie heeft Indonesië hierbij gesteund. Van 2005 tot 2011 heeft een samenwerkingsproject tussen beide landen strijd geleverd tegen de vogelgriep. Nu het project ten einde is, is het tijd de balans op te maken.

In 2003 klinken de eerste geluiden van het vogelgriepvirus Avian Influenza in Indonesië. Binnen twee jaar is het virus in vijfenzeventig procent van de Indonesische provincies een groot probleem met grote aantallen uitbraken onder pluimvee en het hoogste aantal menselijke besmettingen ter wereld. Vanuit de landbouwraad besluit Nederland ontwikkelingsgeld te besteden om Indonesië te helpen bij de bestrijding. In totaal is er ruim zes miljoen euro Nederlands ontwikkelingsgeld aan het Indonesian Netherlands Partnership on the Prevention and Control of HPAI (IDP-HPAI) project besteed. Sinds het begin van het project zijn er vooral veel problemen blootgelegd en doelstellingen bijgesteld, toch was het project geen vruchteloze onderneming.

Projectcoördinator Ivo Claassen van het Centraal Veterinair Instituut (CVI) Wageningen is vanaf 2005 betrokken geweest bij het vogelpreventieprogramma. “In het begin van het virus was er internationaal veel aandacht voor en was Indonesië een hotspot. Met veel uitbraken en ook menselijke slachtoffers stroomde de hulp Indonesië toe. Nederland is slechts een kleine speler als je het vergelijkt met Amerika en Australië, die grote sommen geld hebben geïnvesteerd in de preventie. We besloten ons te richten op de kracht van Nederland, dat houdt veldonderzoek naar het virus, het ontwikkelen van effefctieve vaccins en capaciteitsversterking in. Andere dingen, zoals het vergroten van bewustwording onder de bevolking, lieten we aan andere spelers over. Je kunt immers niet alles doen.”

Regionale aanpak
Het IDP-HPAI programma is in verschillende modulen gesplitst met elk eigen doelen. Deze variëren van het versterken van de controle op het virus in het veld tot het verbeteren van vaccins in het laboratorium. Aanvankelijk was het ultieme doel zelfs het uitroeien van het virus.

Claassen: “De doelen die gesteld zijn in 2006 waren vrij ambitieus. Tijdens het project bleek al snel dat de manier waarop de overheid in Indonesië georganiseerd is problematisch was voor onze aanpak.” De overheid in Indonesië is sterk gedecentraliseerd. Onder de centrale overheid in Jakarta vallen zo’n veertig provincies. Deze provincies zijn weer opgedeeld in districten. Elk voorstel dat door de centrale overheid bedacht wordt, wordt door alle districten apart beoordeeld en al dan niet doorgevoerd. “De verdeeldheid van de bestuurlijke macht in Indonesië maakt het voeren van een nationaal beleid heel moeilijk”, aldus Claassen. “In het begin van ons project wilden we een centraal beleid voeren om het virus te bestrijden. Al gauw bleek dit niet te werken. Toen hebben we de focus verlegd naar een regionaal beleid waar we per district te werk zijn gegaan.”

Ibu Sri Mudjiarti werkt voor de veterinaire dienst in Bandung die door het IDP-HPAI project ondersteund werd. Ze onderstreept dat de spreiding van de overheid een probleem is voor het werk dat ze doen in de regio. “Voor onze provinciale regering is vogelgrieppreventie geen prioriteit dus we krijgen van de overheid te weinig steun om ons werk te kunnen doen. Pas als zowel de lokale als de centrale overheid het belang van vogelgriepbestrijding inzien en zich hiervoor inzetten, zal het daadwerkelijk aangepakt kunnen worden. Daar is een zeer sterke centrale coördinatie voor nodig, die ontbreekt nu. En een sterke overheid alleen is niet genoeg. Ook de commerciële sector moet bereid zijn om samen te werken in de strijd tegen de vogelgriep.”

De structuur van de pluimvee-industrie in Indonesië is hierbij een groot struikelblok. De industrie bestaat uit verschillende sectoren. Grote pluimveebedrijven met meer dan 300.000 dieren, kleine pluimveebedrijven en het zogenaamde backyard pluimvee: losscharrelende kippen in de achtertuinen van Indonesiërs. Pluimvee van al deze sectoren komen bij elkaar op zogenaamde collector yards. Op deze verzamelplaatsen wordt het pluimvee bij elkaar gebracht alvorens de kippen levend doorverkocht worden aan consumerende partijen: restaurants, hotels en verwerkingsbedrijven.

Deze structuur bevordert de verspreiding van het virus. Zo gauw er besmette dieren op de collector yards binnenkomen is de transmissie van het virus enorm. Claassen: “De overheid en andere hulpprogramma’s hebben de afgelopen jaren veel backyard kippen gevaccineerd, maar dat is maar een deel van het probleem. Grote bedrijven zijn voor de overheid onbereikbaar. Ze laten de overheid niet toe om monsters te nemen van hun pluimvee. Vanwege eigen winstbejag en de concurrentiestrijd rapporteren zij het niet als ze een uitbraak hebben. Hierdoor krijgt de overheid geen volledig beeld van het probleem.”

LEES ALLE ARTIKELEN GRATIS

Onafhankelijke journalistiek is essentieel om een snel veranderende wereld te kunnen begrijpen. Daarom is een platform van nieuwe makers belangrijk. Vind jij dat ook? Steun ons dan door lid te worden of met een financiële bijdrage.

Word gratis lid Investeer in ons

Al ingeschreven voor onze nieuwsbrief en/of in ons geinvesteerd? Vul je e-mailadres is om toegang te krijgen.