In het Afrikaanse zonlicht spelen zes vrolijke kinderen om hun huis heen. Binnen vouwt moeder de was op. Daar hangen mooie eigengemaakte tekeningen aan de muren. Het lijkt alsof er een ‘normaal’ gezin in dit huis woont. Maar dat is niet zo. Het is een huis van de Zuid-Afrikaanse organisatie Home From Home. Alle kinderen in het huis leven zonder hun eigen ouders en hebben een triest verleden.

“Alle jonge mensen die in onze huizen wonen komen uit slechte milieus. Vaak hebben ze te kampen gehad met armoede of ze zijn verwaarloosd, misbruikt, wees of ze hebben aids”, vertelt Jane Payne, directrice van Home From Home. De organisatie wil de kinderen de veiligheid geven die ze nodig hebben. Dit doen ze door het bieden van voedsel, gezondheidszorg, onderwijs en psychologische steun. Dit doen meerdere Afrikaanse weeshuizen, maar bij Home From Home is het anders. De instantie beschikt over huizen waar maximaal zes kinderen wonen. Hierdoor wordt een gezinsamenstelling behouden. De moeder van het gezin wordt een Foster Mother genoemd. “Het wonen in een kleine familie-eenheid met een Foster Mother en niet meer dan zes kinderen, vinden wij de beste plek voor kinderen die niet meer kunnen worden verzorgd door hun eigen biologische familie”, aldus Jane.

De ‘moeders’ moeten minimaal veertig jaar jong zijn om de rol van Fosther Mother op zich te nemen. De biologische kinderen van de vrouw zijn getrouwd en/of hebben kinderen. Hierdoor kunnen de moeders de zorg voor de pleegkinderen op zich nemen. Doel van de huizen is dat de kinderen zo ‘normaal’ mogelijk leven. Ze krijgen niet ineens luxe kleding en accessoires, alles blijft zo basic mogelijk. Ze blijven in hun eigen vertrouwde omgeving wonen. Hierdoor hebben ze niet te maken met andere talen en culturen van andere kinderen. Een groot verschil met een weeshuis, daar komen de kinderen vaak uit allerlei verschillende culturen. De gezinsamenstelling wordt onder andere behouden door het hebben van huisregels. Maar ook door samen boodschappen te doen, koken en het huishouden. De 56-jarige Beulah is Foster. "Ik zie alle zes de kinderen die hier wonen als mijn eigen kinderen." 

In 2005 is Jane Home From Home begonnen en inmiddels telt de organisatie 25 huizen. Deze huizen staan verspreid in de West-Kaap, een provincie van Zuid-Afrika. Foster Mother van een huis ben je niet zo maar, volgens Jane: “Alle moeders moeten een screening doen. Daar kijken we samen met maatschappelijk werkers of ze mentaal sterk genoeg zijn. Als dit het geval is dan volgt er een cursus voor ze. Daar kijken we hoe ze met de kinderen omgaan.” Voor de kinderen is het prettig dat er één persoon altijd voor ze is, een moeder. Jane ziet een groot verschil met weeshuizen: “Wat daar vaak gebeurt is dat er in ploegen wordt gewerkt. Hierdoor hebben de kinderen geen vast iemand die voor ze zorgt, maar meerdere personen die dat doen. Wij vinden dat een kind dan niet de rust kan vinden en voelen die nodig is.” De benaming weeshuis wil Jane niet horen over ‘haar’ huizen. Ze noemt ze zelf: ‘pleeghuizen’.

De organisatie haalt kinderen naar de huizen, dankzij instanties waar zij nauw mee samenwerken: “We hebben goede contacten met de maatschappelijk werkers van de overheid. Zij brengen kinderen bij ons waarvan zij denken dat ze een tehuis nodig hebben. We hebben inmiddels ook een goede naam opgebouwd. Wanneer iemand denkt dat het niet goed gaat met een kind, worden wij vaak ingeschakeld. Onze maatschappelijk werkers gaan vervolgens kijken in hoeverre het kind hulp nodig heeft.”

Natuurlijk hebben de Foster Mothers wel eens ‘problemen’ met de kinderen, zoals andere moeders. Zo vertelt Beulah. “Één van mijn kinderen heeft momenteel een vriendje. Daar zit ik heel erg over in. In onze cultuur is het niet goed om op zestienjarige leeftijd al verkering te hebben. Ze is daar veel te jong voor. Ze is ook nog eens HIV-positief

Beulah weet niet goed hoe ze met het probleem om moet gaan, ze heeft zoiets nog niet eerder meegemaakt. “Ik heb mijn eigen kinderen nooit opgevoed, dat heeft mijn moeder gedaan. Ik was nog heel jong en moest altijd werken.” Tóch staat ze er niet helemaal alleen voor, alle moeders zijn bij elkaar betrokken. “De andere Foster Mothers helpen mij door advies te geven. We zijn met zijn allen één familie.”
De meeste kinderen gaan na hun achttiende op zichzelf wonen. Als ze nog niet voor zichzelf kunnen zorgen, maar het huis zijn ontgroeid, worden ze vaak opgevangen door familieleden van de Foster Mother, aangezien de familie de kinderen ook goed kent. “Waar de kinderen ook heen gaan, ze blijven altijd in mijn hart”, aldus Beulah.