De deelnemers van de Nationale DenkTank 2012 oefenden vorige week nog één keer gezamenlijk hun eindpresentatie. Daarin presenteren zij hun oplossing voor telkens een ander maatschappelijk probleem. Dit is het eerste artikel uit een reeks waarin de adviezen en oplossingen van de DenkTank voor een duurzame voedselketen worden gepresenteerd.

Op het plein voor het Utrechtse Stadion Galgenwaard maakt de eerste sneeuw alweer plaats voor een waterige massa. In een kantoorpand aan de overzijde van het plein bereiden de deelnemers aan de Nationale DenkTank 2012 zich intussen voor op hun laatste opdracht. Ieder jaar mag een twintigtal getalenteerde pas afgestudeerden, masterstudenten en promovendi uit verschillende academische disciplines zich drie maanden fulltime buigen over een van tevoren geselecteerd maatschappelijk probleem. De taak van deze denktank is om dit probleem duidelijk in kaart te brengen, en om hiervoor vervolgens enkele creatieve oplossingen te bedenken. Tijdens de eindpresentatie in december bieden de deelnemers van dat jaar adviezen aan vertegenwoordigers van wetenschap, bedrijfsleven en overheid. Deze vertegenwoordigers worden vervolgens opgeroepen om de adviezen zo snel mogelijk te implementeren en daarbij zo veel mogelijk samen te werken.

Duurzame voedselketen
De deelnemers van dit jaar mochten zich bezighouden met het thema ‘Een duurzame voedselketen’. “De opdracht waarmee we drie maanden geleden aan de slag zijn gegaan luidde: hoe kan Nederland meer duurzame oplossingen in de voedselketen realiseren die economisch haalbaar zijn en welke partijen moeten daarbij het voortouw nemen?”, vertelt Aniek Ivens, recentelijk gepromoveerd in de evolutiebiologie en een van de deelnemers aan de DenkTank 2012. Als eerste gingen de deelnemers op zoek naar een bruikbare definitie van het begrip duurzaamheid. “Als denktank hebben we besloten de definitie te volgen die de Verenigde Naties hanteren, namelijk duurzaamheid is een ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van de toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen.”

En dat is precies waar de schoen op het gebied van voedselproductie op dit moment wringt. Momenteel wordt voedsel nog niet duurzaam geproduceerd en geconsumeerd. Zo is de ecologische voetafdruk – het effect van iemands levensstijl op de aarde – die de gemiddelde Nederlander achterlaat, zeer groot. Voedsel is nu verantwoordelijk voor een derde van alle uitstoot van broeikasgassen. Bij land- en watergebruik is de impact nog groter; niet minder dan de helft van al het verbruik heeft te maken met de productie en consumptie van ons voedsel. Gezien de verwachte toekomstige groei van de wereldbevolking is de bestaande situatie onhoudbaar en wordt het zoeken naar gepaste oplossingen steeds noodzakelijker.

De deelnemers hebben geprobeerd om passende oplossingen te vinden voor bestaande obstakels uit alle vijf de schakels binnen de voedselketen. Dat zijn de agrarische sector, de verwerkende industrie, de retail, onze keuken en de afvalbak. “Als denktank zijn wij van mening dat een voedselketen nooit duurzaam kan zijn als deze zo lineair blijft als momenteel het geval is. Alleen wanneer het einde van de keten een nieuw begin vormt van nieuw voedsel, kan er sprake zijn van duurzaamheid.” De denktank roept dan ook op om van een voedselketen naar een voedselkringloop te gaan. Afval dat afkomstig is uit een bepaalde schakel van de voedselketen moet weer hergebruikt gaan worden en een bron gaan vormen voor nieuw voedsel.  Daarnaast zouden de verschillende schakels veel meer moeten samenwerken dan nu het geval is. Momenteel wijzen de afzonderlijke schakels teveel naar elkaar bij de vraag wie het voortouw bij het verduurzamingsproces zou moeten nemen.

Bijmengen
Aan de zijde van de eerste schakel, het agrarische bedrijf, bestaan er volgens de DenkTank traditioneel twee mogelijkheden om tot een meer duurzame productie van voedsel te komen. Nu worden deze gehinderd door een barrière. “De eerste optie is om alle producenten kleine stappen te laten zetten richting een duurzame standaard”, stelt DenkTanker Marc van der Schee, promovendus geneeskunde. “De mogelijkheden voor deze wijze van verduurzaming is in het huidige bedrijfsvoeringsconcept met de bestaande opbouw van stallen echter maar tot een bepaald niveau mogelijk. De andere mogelijkheid is om een aantal producenten over te laten stappen naar een direct veel hogere standaard.” In de praktijk gebeurt dat laatste meestal door het toepassen van een keurmerk. Het lastige aan een keurmerk is dat een bedrijf dat een grote stap wil zetten in verduurzaming, aan zeer strikte eisen moet voldoen om zo’n label te krijgen. Er moet eerst flink worden geïnvesteerd. Pas als de producent volledig voldoet aan de standaard, kan hij een hogere prijs gaan vragen en dat betekent een investeringsrisico. Daar komt volgens Van der Schee bij dat de hogere prijs van duurzamere producten ook tot een lagere afzet leidt. Dat houdt vervolgens automatisch in dat er sprake is van een kleinere en dus minder efficiënte productieketen, wat de hoge prijs van het duurzame product uiteindelijk in stand houdt.

“Er bestaat een barrière en investeringsdrempel voor duurzame initiatieven en die zouden we graag willen opheffen. Wat wij hebben bedacht is het bijmengprincipe.” Van der Schee legt het principe aan de hand van kippenvlees uit. “Het idee achter het bijmengen is om reguliere kip bij te mengen met duurzame kip. Het vlees wordt dan via hetzelfde kanaal verwerkt, waardoor de verwerkingsprijs door de efficiëntie van het grote volume laag kan blijven. Bovendien kun je de prijsstijging verdelen over alle kippen.”

Het stijgende percentage van duurzame kip gaat hand in hand met geleidelijke verhogingen van de prijs. “Uiteindelijk kunnen we door het samenvoegen van beide productieketens binnen een aantal jaren naar honderd procent duurzame kip voor een slechts zeer beperkte prijsstijging.” Volgens de denktank is dit principe, waarin de reguliere- en de duurzame productieketen dus al vroeg in het proces worden samengevoegd niet slechts toepasbaar op kippenvlees. Het zou even succesvol toe te passen zijn op andere soorten voedsel. “De consument die in de winkel staat ziet niet het verschil tussen het duurzame product en het reguliere product. Wat hij wel zeker weet is dat iedere keer dat hij bijvoorbeeld bijgemengde kip koopt de kans steeds groter wordt dat het wel duurzaam geproduceerd is. In plaats van iets slechts te doen voor het milieu draagt de consument door het eten van bijgemengde kip dus juist bij aan een verbetering van de situatie zoals deze vroeger was.”

LEES ALLE ARTIKELEN GRATIS

Onafhankelijke journalistiek is essentieel om een snel veranderende wereld te kunnen begrijpen. Daarom is een platform van nieuwe makers belangrijk. Vind jij dat ook? Steun ons dan door lid te worden of met een financiële bijdrage.

Word gratis lid Investeer in ons

Al ingeschreven voor onze nieuwsbrief en/of in ons geinvesteerd? Vul je e-mailadres is om toegang te krijgen.