In Indonesië levert rijstteelt zo weinig op, dat boeren liever iets anders gaan verbouwen. In het Main Center for Freshwater Aquaculture Development in Sukabumi wordt onderzoek gedaan naar de gecombineerde kweek van rijst en garnalen. De eerste resultaten zijn veelbelovend.

Om er te komen moet je je weg zoeken over smalle dijkjes tussen de visvijvers. Soms is er een pad, soms is het balanceren op de randen van de bassins vol karper en tilapia. En dan, helemaal aan de rand van het terrein van het Main Center For Freshwater Aquaculture Development (MCFAD), doemt plotseling een felgroen rijstveld op. Hier werkt onderzoeker Jaka Trenggana aan een project rond de gecombineerde teelt van rijst en garnalen, waarbij de garnalen tussen de rijstplanten zwemmen. De eerste resultaten zijn bemoedigend. Trenggana, die zich vooral met de technische kant van het onderzoek bezighoudt, haalt een schepnet door de watergeul die rondom het rijstveld loopt en vist een paar gigantische, doorzichtige garnalen op. Hij legt er één op zijn hand, kijkt ernaar, en zegt: “Deze ontwikkeling zou de rijstteelt weleens kunnen gaan veranderen”.

Het MCFAD is een aan het ministerie van Visserij verbonden onderzoekscentrum in Sukabumi, honderdtwintig kilometer ten zuiden van Jakarta. ‘Landbouwschool’, noemt directeur Sarifin het in 1918 door de Nederlanders opgerichte instituut nog, maar eigenlijk wordt hier voornamelijk onderzoek gedaan naar de kweek van eetbare zoetwatervis. Het ruikt er naar een mengeling van zeelucht en de geur van de Amsterdamse grachten op een warme dag. Overal zijn mensen in de weer met emmers, schepnetten en linialen. Bij het rijstveld controleert een groep onderzoekers de stand van de garnalen. De mannen en vrouwen knikken tevreden naar elkaar: de garnalen zijn flink gegroeid.

Het garnalenproject van MCFAD is onderdeel van het voedselveiligheidsbeleid van de Indonesische overheid. Rijstboeren hebben het hier moeilijk. Een kilo rijst levert een boer op dit moment rond de drieduizend roepia op, ongeveer vijfentwintig cent. Voor veel boeren is dat te weinig om van rond te kunnen komen. Zij gaan liever een ander gewas verbouwen waar ze meer aan kunnen verdienen. In een land waar rijst het nationale basisvoedsel is, is dat een probleem, want de rijstproductie loopt terug en Indonesië is nu al gedwongen rijst te importeren om de eigen bevolking te kunnen voeden.

De overheid zoekt nu naar manieren om de rijstteelt te stimuleren. En daar komen de garnalen van het MCFAD om de hoek kijken. Die garnalen blijken heel goed te kunnen leven tussen de rijstplanten, en ze zorgen voor extra inkomsten. De prijs voor een kilo reuzengarnalen (macrobrachium rosenbergii) ligt rond de 55.000 roepia, ongeveer vier euro vijftig. Op een stuk grond van duizend vierkante meter kan al rond de honderdvijftig kilo garnalen geproduceerd worden en in vergelijking met rijst is het dus een goudmijn.
                
Geïntegreerde kweek
Rijstplanten staan graag met hun stengels en wortels in een laag water. In dat water blijken vissen en garnalen heel goed te gedijen. Nieuw is het idee van vis in de rijstvelden overigens niet. Eeuwenlang kwam er per ongeluk vis in het rijstwater terecht, door overstromingen of via het irrigatiesysteem, maar pas sinds eind jaren tachtig wordt er serieus gewerkt aan cultivering van die vis.

Op het ministerie van Visserij somt Maskur, directeur van het departement voor aquacultuur, de voordelen van een zogenaamde geïntegreerde kweek op: “In het systeem van geïntegreerde kweek blijft de rijstopbrengst gelijk, en in sommige gevallen stijgt die zelfs doordat de vissenpoep voor vruchtbare grond zorgt. Garnalen en vissen woelen de bodem om en gaan plagen te lijf, waardoor er minder vaak een oogst mislukt. Als er tóch een oogst mislukt, kunnen ten minste de vissen of garnalen nog verkocht worden. Pesticiden zijn uit den boze, want daarvan gaan de dieren dood, de hoeveelheid kunstmest kan met tien tot vijftig procent verminderd worden. Zo brengt de gecombineerde kweek ook een verduurzaming van de rijstsector met zich mee. Maar het belangrijkste voordeel voor de boer, is dat deze manier van telen meer eten en meer inkomen oplevert”.

Wat vis betreft zit er ook een minpunt aan deze methode: de inkomsten van de vis vallen wat tegen. Vaak kunnen er alleen fingerlings, visjes zo klein als een vinger, uit de velden gehaald worden. In Indonesië worden ze wel gegeten, maar echt veel brengen ze niet op. Voor garnalen ligt dat anders, en daarmee krijgt integrated rice-fish farming een nieuwe impuls.

De ideale omstandigheden van het onderzoekscentrum zal de boer thuis niet evenaren, maar er zijn in ieder geval wat aanpassingen en investeringen nodig om het land geschikt te maken voor rijst- en garnalenteelt. De garnaal heeft veel zuurstof nodig om te kunnen leven, dus er moet een irrigatiesysteem met stromend water aanwezig zijn in de rijstvelden. Boeren moeten zelf ook anders gaan werken. Maskur: “Eén van de problemen waar we tegenaan lopen, is dat boeren hun grond het liefst helemaal vol zetten met rijst”, vertelt hij. “Voor de productie is dat niet gunstig, want zo nemen de planten licht van elkaar weg. Als je ook garnalen wil uitzetten, dan moet je daar ruimte voor maken. Je kunt bijvoorbeeld om de paar rijen een rij rijst weghalen en die planten in een andere rij terugzetten. Dan blijft de rijstproductie even groot, omdat de planten door de open rijen allemaal genoeg zonlicht krijgen.”

In onderzoekscentrum MCFAD wordt een ander systeem gebruikt, met diepere geulen rondom de rijst. Voor vis en garnalen is dat nog beter, vertelt Maskur. “In die kanalen kunnen de beesten zich terugtrekken als de rijst geoogst wordt, waardoor ze daar niet door gestoord worden.”

Profijt
Aan de lijst met pluspunten van het nieuw ontwikkelde systeem voor garnalen en rijst lijkt geen einde te komen. Als er zoveel voordelen aan zitten, waarom werken dan niet alle Indonesische boeren volgens dit principe? Jaka Trenggana: “Het project met garnalen is nog heel nieuw, het staat echt nog in de kinderschoenen. Op dit moment wordt de combinatie van rijst met garnalen nog maar op twee hectare buiten het onderzoekscentrum gebruikt. Het is nu aan ons om er informatie over te verspreiden”.

Een ander probleem is geld. Uiteindelijk levert het de boer meer op om garnalen te kweken, maar in de startfase vraagt het een kleine investering. De garnaleneitjes zijn vrij duur en veel mensen weten nog niet hoe ze de garnalen later weer kunnen verkopen. Het vraagt om een lange termijn investering, die niet alle boeren zich kunnen veroorloven. “Na de fase van testen zijn we nu in de fase van demonstreren", vertelt Trenggana. “Boeren willen eerst zien dat het werkt, voordat ze het zelf willen doen. Als een ander succes heeft, is de kans groot dat ze het zelf ook gaan doen. Uiteindelijk is het zo dat zelfs als de boeren de garnalen niet verkopen ze die maar zelf opeten, hebben ze er veel profijt van.”

LEES ALLE ARTIKELEN GRATIS

Onafhankelijke journalistiek is essentieel om een snel veranderende wereld te kunnen begrijpen. Daarom is een platform van nieuwe makers belangrijk. Vind jij dat ook? Steun ons dan door lid te worden of met een financiële bijdrage.

Word gratis lid Investeer in ons

Al ingeschreven voor onze nieuwsbrief en/of in ons geinvesteerd? Vul je e-mailadres is om toegang te krijgen.