Gedwongen huisuitzettingen zijn, twintig jaar na de afschaffing van de apartheid, in Zuid-Afrika nog aan de orde van de dag. Mensen die niet langer de huur of hypotheek kunnen opbrengen worden zonder pardon op straat gezet. “Ze hebben zelfs geprobeerd het dak te slopen.”

“Kijk, dit hebben ze ook kapot gemaakt”, Thimna Mboniswa wijst naar een kapot keukenkastje. Het deurtje hangt er scheef in aan één scharnier. Het 17-jarige meisje heeft grote ernstige ogen en ziet er vroegwijs uit. “Kom, kom”, wenkt ze met haar hand en loopt snel verder naar de gang van het kleine huisje dat de woonkamer met de slaapkamers verbindt. “Het dak lekt, we moeten hier in de winter emmers onder zetten.” Inderdaad zitten er grote gaten in de golfplaten. Thimna struikelt bijna over haar benen om alles te laten zien dat kapot is. “Niets klopt aan dit huis”, zegt ze. En ze heeft gelijk.

Van een afstand lijkt er niet veel mis te zijn met het huis gelegen in de township Guguletu. Het is van steen en dat kun je niet zeggen van alle andere bouwsels in de townships. Dichterbij gekomen blijkt echter al snel dat er iets raars aan de hand is. De deur past niet en gaat maar met moeite dicht. In plaats van glas is voor sommige ramen hardboard getimmerd. In de badkamer mist een groot aantal tegels.

Gedwongen huisuitzettingen
De nachtmerrie voor de familie Mboniswa begon allemaal met de dood van een familielid. Omdat het huis op diens naam stond en er geen hypotheek meer werd betaald werd het huis verkocht door de bank. Vervolgens liet de nieuwe eigenaar het huis ontruimen. “Ze kwamen vroeg in de morgen”, Thimna , nu 17 jaar oud, huivert nog steeds als ze terugdenkt aan de dag twee jaar geleden toen ze met haar familie uit huis werd gejaagd.

“Ze hebben alles kapot gemaakt. Alles.” De ramen, deuren, de WC-pot, keukenkastjes, niets werd gespaard. “Ze hebben zelfs geprobeerd het dak af te breken!”, zegt buurvrouw Fezeka Matsolo verontwaardigd. Ze schudt meewarig haar hoofd. De familieleden die teruggekeerd zijn in het huis kunnen zelfs in de gevangenis belanden omdat ze de woning weer bewonen. Binnenkort moeten ze voor de rechter verschijnen vanwege huisvredebreuk. Iets dat erg wrang klinkt, aangezien het in de ogen van de familie nog steeds hún huis is.

Philippi
Wie dacht dat gedwongen huisuitzettingen in Zuid-Afrika enkel iets waren uit een ver vervlogen verleden toen het apartheidsregime het voor het zeggen had komt bedrogen uit. Ook nu worden mensen nog uitgezet. Niet alleen door banken en particuliere eigenaren. Ook de overheid zit achter veel gedwongen uitzettingen. Zo werden eind april 126 krotten tegen de vlakte gegooid in Philippi, een buurt aan de buitenkant van Kaapstad, omdat ze illegaal waren gebouwd op een stuk land dat de gemeente toebehoorde. Honderden mensen raakten dakloos.

Er kwam een storm van protest los, omdat de gemeente Kaapstad zonder uitspraak van de rechter overging tot het uitzetten van de bewoners. Inmiddels zijn een aantal bewoners weer teruggekeerd en hebben hun krotten zo goed en kwaad als het gaat weer opgebouwd.

Groot probleem
Het is een groot probleem, zegt Mncedisi Twalo woordvoerder van de Anti Eviction Campaign. Deze organisatie zet zich in tegen gedwongen uitzettingen en voor basisvoorzieningen, zoals stromend water en sanitair voor iedereen. De organisatie is opgericht door mensen uit de townships en werkt in de buurten met lokale contactpersonen. De Anti Eviction Campaign organiseert protestacties en heeft ook een sociale taak; leden houden de buurt in de gaten en proberen via educatie bijvoorbeeld drugsgebruik onder jongeren tegen te gaan. Dit alles zonder hulp van de overheid. Twalo: “We willen het werktuig zijn van de gemeenschap en niet van de regering.”

“Mensen hebben het vertrouwen in de politiek verloren. De ANC doet mooie beloften, maar na de verkiezingen gebeurt er niets”, vertelt Twalo. “Politici hebben geen interesse in de armsten van de armsten. Ze doen alleen maar lege beloftes. De ANC heeft tijdens de laatste verkiezingen gezegd dat er in 2014 geen mensen meer in krotten zouden wonen. Dat is niet waargemaakt. In plaats van minder, zijn er nu juist méér. Het zijn niet de armen die van de val van het apartheid-regime hebben geprofiteerd.”

Kate Tissington van het Socio-Economic Rights Institutue (SERI) vertelt dat niet bekend is om hoeveel gevallen het gaat. “Maar het is een probleem in Zuid-Afrika. Vaak gaat het om mensen die hun huur of hypotheek niet meer kunnen betalen. Maar het betreft ook mensen in informele nederzettingen, die door de eigenaar van zijn land worden verjaagd. Vaak is dat een gemeente. Alhoewel het heel goed mogelijk is om de situatie te legaliseren en mensen de mogelijkheid te geven op het land te blijven wonen gebeurt dat maar weinig. Vaak gaan de belangen van mensen met hoge inkomens of bedrijven voor. Dit zien we in alle grote steden in Zuid-Afrika.”

Onrechtmatig
Een voorbeeld van  een uitzetting waarbij de belangen van de grondeigenaar boven die van de bewoners werd gesteld is Philippi. Pierre de Vos, hoogleraar staatsrecht aan de Universiteit van Kaapstad noemt de recente uitzettingen in Philippi “wreed, onmenselijk en volstrekt onwettig” en spreekt verder over “onrechtmatige en onmenselijke behandeling van de armen en behoeftigen”. Volgens hem heeft de gemeente Kaapstad bij de ontruiming van Philippi een beroep gedaan op “een denkbeeldige wet” en vervolgens een niet-toepasselijke regel gebruikt om de uitzettingen te rechtvaardigen.

De Vos schrijft op zijn blog: “het maakt niet uit hoe de stad probeert zijn daden te rechtvaardigen, deze uitzettingen (uitgevoerd zonder eerst het verkrijgen van een rechterlijk bevel) blijven onwettig. De Grondwet verbiedt iedereen - met inbegrip van een gemeente - een huis te laten ontruimen of te laten slopen, zonder een uitspraak van de rechter.”

De familie Mboniswa is de Anti Eviction Campaing nog steeds dankbaar. Twalo is strijdbaar. “Als ze opnieuw zullen proberen het huis te ontruimen dan zullen we dit niet over ons heen laten gaan. We laten het als gemeenschap niet toe.”
Thimna huivert. “We zijn wel bang. Straks wordt het winter. We hebben geen andere plek. Waar moeten we heen?”